Gepubliceerd op 6 juli 2023

Specialist Ouderengeneeskunde in eerstelijn krijgt vorm

Hoe kunnen we ervoor zorgen dat kwetsbare ouderen ook in de toekomst verzekerd zijn van noodzakelijke zorg in hun eigen huis? Dat is de hamvraag waar het RECO (Regionaal Eerstelijns Consultatiecentrum Ouderenzorg) antwoord op moet gaan geven. Begin juli gingen veertig inhoudelijk betrokkenen tijdens een regionale werkbijeenkomst met elkaar in gesprek. Over dromen en bedreigingen rondom het werk van de specialist Ouderengeneeskunde (SO) in de eerstelijn.

 

Alle aanwezigen waren het erover eens. Er moet een beweging worden gemaakt naar gespecialiseerde ouderenzorg thuis. De vraag is alleen hoe. Nicole de Baat, projectleider van het Nonna-project ‘SO in de eerstelijn’, zag in de rijke opkomst van SO’s, (kader)huisartsen, praktijkondersteuners, GZ-psychologen, zorgtrajectbegeleiders, managers en directeuren, de bevestiging dat iedereen de dialoog graag aangaat. En daar bood de regionale werkbijeenkomst in de Waalboogs Arcade alle ruimte voor.

 

Dromen over de toekomst

Eerst waren er de inleidende presentaties van leden van het expertteam dat zich buigt over de vorm en werkwijze van het RECO. Daarna kwam de zogenoemde Catchbox ten tonele. En die wakkerde een levendige dialoog aan – al was het alleen al omdat niemand zich kon verschuilen voor deze dobbelsteenmicrofoon die aanwezigen elkaar toegooiden. 

Hoe ziet de toekomst voor jullie eruit?, wilde Nicole weten. “Dromen mag!” Weg met de eilandjes in de zorg. Laten we de verbinding tussen intramuraal (binnen de instelling) en extramuraal (buiten de muren van de instelling) vooral behouden en ons als SO’s aanpassen aan de situatie die gevraagd wordt. De SO als barbapapa – of barbamama dus. Terwijl anderen juist pleiten voor een eigen zelfstandige organisatie met SO’s die uitsluitend in de eerstelijn werken. Meer uren voor de praktijkondersteuner ouderenzorg, riep een volgende. Meer samenwerking tussen de SO en de praktijkondersteuner, klonk het uit een andere hoek. Ook werd er gedroomd over het betrekken van burgers bij de zorg aan kwetsbare ouderen in de thuissituatie.

 

Terug naar de realiteit

De discussie ontbrandde pas echt bij de vraag van en voor wie het RECO is. Volgens een kaderhuisarts in ieder geval niet alleen van de verpleeg- en verzorgingshuizensector maar ook van de (kader)huisartsen – die dan ook intensiever betrokken zouden moeten worden. Op dit moment leeft het op te zetten RECO vooral bij huisartsen die al verbinding met de SO’s zoeken, werd er gesteld. Terwijl er veel ‘winst’ te behalen valt bij huisartsen die dat (nog) niet doen. 

En hoe zit het met de verbinding tussen de specialist Ouderengeneeskunde die in het verpleeghuis werkt en degene die actief is in de eerstelijn? Kun je die verenigen in één persoon? Sommigen SO’s pleiten voor een harde knip tussen intra- en extramuraal waardoor er intensiever samengewerkt kan worden met partners uit de wijk. Anderen verdedigden juist de warme band met de SO’s in het verpleeghuis. Om te leren van het probleemgedrag waar zij mee te maken hebben.

 

Al doende leren

De bijeenkomst werd afgesloten met een blik op de toekomst en de praktische uitgangspunten van het RECO. Daarna was het aan de aanwezigen om zich over de werkprocessen te buigen.  Al met al een energieke middag, zo omschreef Nicole deze eerste regionale bijeenkomst na afloop. Met zeer betrokken mensen die er duidelijk het beste van willen maken. Ook zag zij dat de samenwerking over de organisaties heen vorm begint te krijgen. Dat is ook nodig. Want op 1 januari 2024 moet het RECO in bedrijf zijn. Ambitieus? Zeker, beaamt de projectleider. “Maar we willen van de kant af. En al doende verder leren. Dat moet ook. Want de ontwikkelingen om ons heen staan ook niet stil.”